Header afbeelding
Gezondheidscentrum HuisDokZuid
1e Wormenseweg 330 7333 GZ
Apeldoorn

Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Inhoud

levetiracetam

Levetiracetam beïnvloedt de informatieoverdracht via zenuwen in de hersenen.

Artsen schrijven het voor bij epilepsie.

Wat doet levetiracetam en waarbij gebruik ik het?

Epilepsie

Er zijn verschillende vormen van epilepsie. Bij veel vormen is sprake van epileptische aanvallen waarbij men zijn bewustzijn verliest en de spieren hevig verkrampen. De spierschokken kunnen meer of minder hevig zijn. Soms zijn er geen spierschokken en is men alleen een paar seconden afwezig (absences).
Er zijn ook lichtere aanvallen zonder bewusteloosheid. Daarbij voelt u alleen tintelingen in een arm, hoort of ziet u dingen die er niet zijn, of zijn er lichte bewegingen (friemelen, smakken) merkbaar. 

Oorzaak
Bij een aanval van epilepsie verloopt de informatieoverdracht tussen zenuwcellen in de hersenen niet goed. Prikkels in de hersenen kunnen hierdoor epileptische aanvallen veroorzaken.

Epilepsie kan allerlei oorzaken hebben, bijvoorbeeld: zuurstofgebrek tijdens de geboorte, een hersenvliesontsteking, een ongeval, een beroerte of (zelden) een hersentumor. Bij een bepaalde vorm van epilepsie kunnen lichtflitsen (TV, computergames, discolicht) een aanval uitlokken. Meestal is de oorzaak echter onbekend en is er sprake van aanleg. De ziekte kan op elke leeftijd ontstaan maar begint meestal op de kinderleeftijd.

Behandeling
Er zijn verschillende medicijnen tegen epilepsie. Bij de keuze van een medicijn volgt uw arts meestal een schema, waarbij medicijnen in een vaste volgorde worden uitgeprobeerd. Levetiracetam is daarbij een van de eerste-keusmedicijnen. Het kan alleen of in combinatie met andere epilepsiemedicijnen worden gebruikt.

Werking 
Levetiracetam beïnvloedt de informatieoverdracht tussen zenuwcellen in de hersenen. Het maakt de zenuwen minder prikkelbaar, zodat ze niet te snel reageren. Hierdoor helpt het bepaalde epilepsieaanvallen te voorkomen.

Effect
Na een aantal weken zal duidelijk zijn of het voldoende werkt. U merkt dat doordat epilepsieaanvallen minder vaak optreden en minder heftig zijn of helemaal verdwijnen.

Lees meer over epilepsie . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Slaperigheid, sufheid

    Dit gaat meestal over als u een week lang dezelfde dosering gebruikt. Uw lichaam went er dan aan. Maar zolang de dosering nog wordt opgebouwd, kunt u last hebben van deze bijwerking.

  • Hoofdpijn

  • Keelpijn, loopneus of verstopte neus, zelden hoesten. In zeldzame gevallen kan er sprake zijn van een infectie.

    Neem contact op met uw arts als u keelpijn en koorts heeft.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Zwak of slap gevoel

  • Maagdarmklachten, zoals diarree, buikpijn, opgeblazen gevoel, misselijkheid en overgeven.

    U kunt het voorkomen door het medicijn met wat voedsel in te nemen.

  • Minder eetlust. Zeer zelden kan uw gewicht hierdoor veranderen.

  • Psychische klachten, zoals depressieve gevoelens, angstgevoelens, paniekaanvallen, prikkelbaarheid, agressie. Zeer zelden verwardheid, hallucinaties of zelfmoordgedachten. Mensen met schizofrenie, waandenkbeelden, hallucinaties of ernstige verwardheid (psychosen) kunnen meer klachten krijgen.

    Overleg met uw arts of psychiater voor u dit medicijn gaat gebruiken of als u merkt dat u deze klachten heeft.

  • Huiduitslag

    Dit kan komen door overgevoeligheid, maar dat hoeft niet. Overleg met uw arts bij huiduitslag.

  • Duizeligheid, draaierig gevoel

  • Trillende handen

  • Bewegingsstoornissen, zoals een onzekere gang bij het lopen, evenwichtsproblemen, neiging tot vallen.

    Raadpleeg uw arts als u dit merkt.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Haaruitval

    De haren komen weer terug na stoppen van het gebruik.

  • Dubbelzien, wazig zien

  • Problemen met geheugen, concentratie en coördinatie

  • Ontsteking van de alvleesklier of van de lever en bloedafwijkingen. Bij plotselinge hevige pijn in bovenbuik, een gele kleur van huid of oogwit, onverklaarbare blauwe plekken of keelpijn met koorts en blaren in de keel moet u direct een arts waarschuwen.
    Ook kunt u eerder een infectie krijgen. Waarschuw uw arts bij koorts of infecties die niet overgaan.

  • Plotselinge achteruitgang van de nierwerking. Dit merkt u aan niet meer kunnen plassen, vasthouden van vocht (dikke enkels en voeten), jeuk, misselijkheid en moeheid. Waarschuw dan direct een arts.

  • Spierpijn, spierzwakte. Meestal is de spierpijn onschuldig, maar in zeer zeldzame gevallen kan er een ernstige bijwerking op de spieren ontstaan. De verschijnselen van deze ernstige bijwerking zijn spierpijn, spierzwakte, algemeen ziek voelen, koorts, misselijkheid en braken. De spierpijn zit meestal in de kuiten of onderrug, maar ook het hele lichaam kan zeer doen.

    Overleg met uw arts als u onverklaarbare spierpijn heeft. Als u last krijgt van ernstige verschijnselen, moet u zo snel mogelijk uw arts raadplegen.

  • Hartkloppingen of een onregelmatige hartslag. U merkt dit soms alleen aan plotselinge duizelingen of als u even wegraakt. Raadpleeg uw arts als u last heeft van hartkloppingen. Zeer zelden kans op ernstige hartritmestoornissen. Dit is vooral van belang voor mensen met de aangeboren hartritmestoornis 'verlengd QT-interval'. Gebruik dit medicijn NIET als u deze hartritmestoornis heeft. Om ernstige hartklachten te voorkomen, zal uw arts geregeld een hartfilmpje laten maken.

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. Dit merkt u aan huiduitslag, galbulten of jeuk. Raadpleeg dan uw arts.
    Zeer zelden kunt u zwellingen krijgen in het gezicht, de lippen, tong of keel. U kunt hierbij erg benauwd worden.
    In zeer zeldzame gevallen kan een ernstige huidaandoening ontstaan met blaarvorming. De blaren ontstaan met name op de lippen en op de slijmvliezen van de mond en geslachtsdelen. Ook kan een ernstige overgevoeligheidsreactie optreden met koorts en huiduitslag. In deze gevallen moet u onmiddellijk een arts opzoeken of naar de Eerste-Hulpdienst gaan.

    Als blijkt dat u overgevoelig bent voor levetiracetam, mag u dit medicijn niet meer gebruiken. Geef dit aan de apotheker door. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u het medicijn niet opnieuw krijgt.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik levetiracetam gebruiken met andere medicijnen?

Dit middel heeft wisselwerkingen met veel andere medicijnen. In de tekst hieronder staan meestal alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje ‘samenstelling’.

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende:

  • Andere medicijnen die het reactievermogen verminderen. Bij deze medicijnen is vaak op de verpakking een gele waarschuwingssticker geplakt. De effecten op bijvoorbeeld de rijvaardigheid versterken elkaar. Rijd zeker geen auto als u 2 of meer van dergelijke medicijnen gebruikt.
  • Methotrexaat, als dit wordt gebruikt tegen kanker. Levetiracetam versterkt de werking en bijwerkingen van methotrexaat. Uw arts zal u daarom extra controleren. Als u methotrexaat gebruikt in lage dosering, zoals bij reuma of psoriasis, is de wisselwerking geen probleem.

Twijfelt u eraan of bovenstaande wisselwerking voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Het kan gevaarlijk zijn aan het verkeer deel te nemen als u dit medicijn gebruikt. Dit komt door bijwerkingen, zoals slaperig en duizelig zijn, problemen met concentratie en geheugen, dubbel zien en wazig zien.

U mag de eerste week dat u dit medicijn gebruikt niet autorijden. Rijd ook geen auto zolang de dosering nog omhoog gaat. Pas nadat u 1 week dezelfde dosering heeft gebruikt, mag u weer autorijden. Maar doe dat alleen als u geen last meer heeft van de bijwerkingen. Na 1 week dezelfde dosering gebruiken, zijn de meeste mensen voldoende gewend geraakt aan de effecten.

Gebruikt u ook andere medicijnen die deze bijwerkingen geven? Let er dan op dat u meer last kunt hebben van deze bijwerkingen.

Let op: als u epilepsie heeft, mag u vaak niet autorijden. Of u mag autorijden, hangt af van bepaalde keuringseisen. Overleg hierover met uw arts. Wilt u meer informatie over autorijden bij bepaalde aandoeningen? Kijk dan op de website van het CBR.

Voor meer algemene informatie kunt u het thema ‘Medicijnen in het verkeer‘ lezen. In dit thema leest u bijvoorbeeld wat de wet zegt over medicijnen in het verkeer. Ook vindt u adviezen waarmee u rekening moet houden als u wel (weer) mag autorijden.

alcohol drinken?
Alcohol kan de bijwerking van dit medicijn sterker maken. Hierdoor kunt u slaperig worden. Gebruik daarom liever geen alcohol of drink minder alcohol als u dit medicijn krijgt.

alles eten?
Bij dit medicijn zijn hiervoor geen beperkingen.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Bespreek met uw arts uw kinderwens, voordat u zwanger bent. Bent u al zwanger? Neem dan direct contact op met uw arts. Er is redelijk veel ervaring met het gebruik van dit medicijn tijdens de zwangerschap. En er zijn geen aanwijzingen dat dit medicijn slecht is voor de zwangerschap of voor de baby.

Een epilepsieaanval kan schadelijk zijn voor de zwangere vouw en voor de baby. Daarom is een goede controle tijdens de zwangerschap belangrijk.

Tijdens de zwangerschap kan de hoeveelheid van dit medicijn in uw bloed lager worden. Hierdoor kan dit medicijn minder goed werken. Het kan zijn dat uw arts de dosering aanpast.

Gebruik in elk geval foliumzuur vanaf 1 maand voor het moment dat u zwanger wilt worden. Tot en met week 10 van de zwangerschap. Dit verkleint het risico op aangeboren afwijkingen.


Borstvoeding
Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts. Dit medicijn komt in de moedermelk terecht en kan bijwerkingen bij het kind geven. Mogelijk kan de arts u (tijdelijk) een ander medicijn voorschrijven, waarvan wel bekend is dat u het veilig kunt gebruiken.

Als u dit medicijn toch moet gebruiken en u wilt borstvoeding blijven geven, is het belangrijk de baby goed te controleren op niet goed willen drinken, overgeven, sufheid en prikkelbaarheid.

Gebruikt u een combinatie van epilepsiemiddelen? Geef dan geen borstvoeding. Het blijkt dat combinatie van epilepsiemiddelen meer kans geeft op bijwerkingen bij de zuigeling, zoals niet goed willen drinken, overgeven, sufheid en prikkelbaarheid.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de juiste dosering altijd op het etiket van de apotheek.

  • Tabletten: neem de tablet(ten) zonder te kauwen in met een glas water.
  • Drank: de drank kan worden verdund met een glas water.
    • Zet een glas met water klaar.
    • Zuig met de doseerspuit de juiste hoeveelheid drank uit het flesje.
    • Spuit deze hoeveelheid drank in het glas water.
    • Drink het glas helemaal leeg.
    • Spoel de spuit schoon met water.
  • Infuus: het infuus wordt toegediend door een arts of verpleegkundige.

Wanneer?
U mag het medicijn innemen op elk moment van de dag. Het beste kunt u vaste tijdstippen kiezen, dan vergeet u minder snel een dosis. Bijvoorbeeld als u dit medicijn 2 keer per dag gebruikt: ’s ochtends en ’s avonds.

Hoelang?
U zult dit medicijn waarschijnlijk langdurig moeten gebruiken. Na enkele weken tot maanden zal uw arts met u bekijken of het voldoende werkzaam is. Het kan zijn dat de arts de dosering tussentijds aanpast. Verander in elk geval nooit zelf de dosering.